Het werkgelegenheidsplan 45+’ers: hoe houdt u oudere medewerkers optimaal aan het werk?
Welke maatregelen treft u om het aantal 45+’ers te behouden of verhogen binnen uw onderneming? Als organisatie met meer dan 20 medewerkers moet u in het kader van cao 104 jaarlijks een werkgelegenheidsplan opstellen. Mensura zet voor u de regels en procedures op een rijtje.
‘Oudere’ medewerkers aantrekken of langer aan het werk houden door de werkomstandigheden naar hun kunnen aan te passen: dat is het opzet van het werkgelegenheidsplan voor 45+’ers. Sinds 2013 moet elke organisatie met meer dan 20 medewerkers in zo’n plan voorzien. Jaarlijks, of in een meerjarenplan.
Telt uw onderneming 20 medewerkers?
Het aantal medewerkers in uw organisatie wordt vastgesteld op de eerste kalenderdag van het jaar waarin u het werkgelegenheidsplan opmaakt. Om het officiële aantal te bepalen kijkt u naar het aantal medewerkers in voltijdse equivalenten. Dit aantal wordt voor vier jaar vastgesteld.
Een voorbeeld. Stelde u bij de telling op 2 januari 2017 meer dan 20 medewerkers tewerk, dan is een werkgelegenheidsplan verplicht voor uw onderneming. Was dat niet het geval, dan hoeft u tot en met 2020 niets te doen.
Stap voor stap naar een werkgelegenheidsplan
1- Opmaak van ontwerp
Een template voor een werkgelegenheidsplan vindt u op de website van de FOD WASO. Daar kiest u uit een lijst van (niet-limitatieve) actiegebieden, opgenomen in cao 104:
- loopbaanontwikkeling en -begeleiding binnen een bedrijf;
- kansen voor een medewerker om via interne mobiliteit een aangepaste functie te krijgen, naargelang zijn of haar mogelijkheden en competenties;
- mogelijkheden om de arbeidstijd en werkomstandigheden aan te passen;
- opruiming van fysieke en psychosociale belemmeringen om aan het werk te blijven;
- systemen van erkenning van verworven competenties;
- enzovoort.
2- Presentatie
Is uw ontwerp klaar, dan legt u dat binnen de drie maanden na afsluiting van het boekjaar voor aan de ondernemingsraad. Voor de meeste bedrijven ligt die deadline op 31 maart.
Is er geen ondernemingsraad, dan legt u het plan voor aan de vakbondsafvaardiging. Ontbreekt ook die, dan legt u het ontwerp voor aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Indien er ook geen CPBW is, stelt u het voor aan de medewerkers.
3- Overleg
De vertegenwoordigers (een van bovenstaande groepen) brengen binnen de twee maanden na ontvangst van het ontwerp een advies uit. Daarin kunnen zij eventueel aanvullende of alternatieve voorstellen doen. Volgt u dit advies niet, dan moet u die beslissing binnen de twee maanden toelichten.
Indien uw onderneming meer dan 20 maar minder dan 50 medewerkers telt en niet over een CPBW of vakbondsafvaardiging beschikt, dan hoeft u enkel de medewerkers te informeren over het plan. Overleg is hier niet nodig.
4- Informatie
Is het plan afgerond, dan informeert u de ondernemingsraad (of een andere vertegenwoordiging, zie de volgorde hierboven) over de resultaten van de maatregelen die werden genomen.
5- Bewaringsplicht
U bent verplicht om het werkgelegenheidsplan 5 jaar te bewaren.
Vragen over het werkgelegenheidsplan?
Mensura helpt u graag een werkgelegenheidsplan op te stellen. Zo begeleiden we u bij het uittekenen van een deugdelijk tewerkstellingsbeleid voor oudere medewerkers. Laat het ons weten.