Versoepeling spelregels gemeenschappelijke interne preventiedienst op komst

26-03-24

De Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk bracht op 15 december 2023 een gunstig advies uit om de oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst te vergemakkelijken. Keurt de Minister van Werk dat advies goed, dan wordt het omgezet in een koninklijk besluit dat wijzigingen aanbrengt in de codex. 
 

Elke organisatie moet een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPBW) oprichten. Onder specifieke voorwaarden kan dat in samenwerking met andere werkgevers. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk om beter opgeleide preventieadviseurs aan te stellen, die meer tijd kunnen besteden aan preventietaken.

De huidige procedure om een gemeenschappelijke interne preventiedienst (GIDPB) op te zetten, is tijdrovend en bureaucratisch.

Versoepelde regelgeving GIPDB

Het voorstel verlaagt de administratieve belasting voor werkgevers en de overheid aanzienlijk. Zo zouden werkgevers bij de oprichting van kleinere GIDPB’s geen ministerieel besluit meer moeten aanvragen, als ze de goedkeuring ontvingen van alle betrokken comités voor preventie en bescherming op het werk.

Dat laatste vormt ook bij grotere GIDPB’s – met meer dan 10 werkgevers, meer dan 2.000 werknemers of een eigen afdeling voor medisch toezicht – een belangrijke vereiste. Maar een goedkeuring per besluit is dan bij hen nog niet gegarandeerd. Een aanvraag tot goedkeuring blijft in dat geval een vaste waarde in het administratieve proces.

Wel versoepelt het voorstel voor grotere GIDPB’s de regels rond wijzigingen in de samenstelling van de gemeenschappelijke preventiedienst. Werkgevers hoeven hiervoor geen goedkeuring meer aan te vragen, maar moeten de wijziging zo snel mogelijk melden aan de algemene directie Humanisering van de Arbeid (HUA).

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf mee met het laatste nieuws over welzijn, preventie en bescherming op het werk.